Het bevolkingsonderzoek naar darmkanker leidt tot langere wachttijden in ziekenhuizen. Patiënten met klachten moeten daardoor op meerdere plaatsen langer wachten op hun coloscopie. Wat levert het bevolkingsonderzoek tot nu toe op? Waar zitten knelpunten? Die vragen staan centraal in een recent artikel Bevolkingsonderzoek naar darmkanker, een jaar na invoering in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, (NVtG). Het RIVM is tevreden over de eerste resultaten van het bevolkingsonderzoek.
Aanleiding
In 2003 adviseerde de Europese Commissie alle lidstaten om een bevolkingsonderzoek naar darmkanker te starten. De invulling verschilt per land. In 2009 adviseerde de Gezondheidsraad (GR) na een uitvoerig voortraject om een bevolkingsonderzoek naar darmkanker in Nederland in te voeren. Doel van de screening is gezondheidswinst voor de te onderzoeken personen.
Start 2014
In januari 2014 is het bevolkingsonderzoek naar darmkanker in ons land gestart. Nederlanders tussen de 55 en 75 jaar worden uitgenodigd om een monster van hun ontlasting te laten testen op bloedsporen. Bij overschrijding van een drempelwaarde worden zij uitgenodigd voor een coloscopie.
Deelname bevolkingsonderzoek hoger
Vanaf het begin was de deelname aan het bevolkingsonderzoek hoger dan verwacht (68,2% in plaats van 60,0%). Ook het percentage positieve uitslagen bleek hoger (13,1% in plaats van 6,4%), waardoor al in het voorjaar 2014 grote druk ontstond op de beperkte coloscopiecapaciteit. (Bron NVtG). Hierdoor werden de wachttijden op diverse plaatsen langer dan de treeknormen van maximaal vier weken.
Tempo verlagen, drempelwaarde verhogen
In reactie hierop werd in de loop van 2014 het tempo van de oproepen voor het onderzoek verlaagd. Ook werd de drempel voor vervolgonderzoek opgehoogd van 88 naar 275 nanogram bloed per miligram ontslasting, omdat de FOB Gold-test gevoeliger was dan verwacht. Het RIVM verwacht dat met deze aanpak het verwijspercentage weer zal dalen tot rond de 5%.
Cijfers komen overeen met verwachtingen
Het deelnamepercentage aan het bevolkingsonderzoek is 68%. In het eerste half jaar hebben bijna 130.000 mensen deelgenomen aan het bevolkingsonderzoek. Bij 12% van hen bleek er aanleiding te zijn voor vervolgonderzoek, namelijk een intakegesprek en een coloscopie. Van de 11.430 mensen bij wie een coloscopie is gedaan, is bij 763 (7%) mensen darmkanker gevonden en bij 3.832 (34%) mensen gevorderde poliepen. Sommige poliepen kunnen uitgroeien tot darmkanker. Door de poliepen preventief te verwijderen, kan darmkanker worden voorkomen. De cijfers komen grotendeels overeen met de verwachtingen op basis van eerdere onderzoeken, aldus het RIVM.
Uitbreiding coloscopieën
Het bevolkingsonderzoek wordt gefaseerd ingevoerd om de benodigde capaciteit voor vervolgonderzoek op te bouwen. Daartoe worden meer maag-darm-leverartsen opgeleid. Het duurt lang voordat darmkanker klachten geeft en een patiënt met deze klachten naar een arts gaat. Dankzij het bevolkingsonderzoek komen deze mensen eerder in beeld. Door vroege opsporing is de behandeling van darmkanker vaak minder zwaar en zijn er meer behandelmogelijkheden. Door de invoering van het bevolkingsonderzoek zullen op langere termijn jaarlijks 2.400 minder mensen overlijden aan darmkanker. (Bron: RIVM)
Meer informatie
- Bron: Artikel Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 23 februari 2015 – Bevolkingsonderzoek naar darmkanker, een jaar na invoering.
- Artikel RIVM, oktober 2014 – Eerste resultaten bevolkingsonderzoek darmkanker
- Artikel RIVM, juli 2014 – Hoge opkomst bij bevolkingsonderzoek darmkanker
- Nieuwsbrief Oncologie en Praktijk, 2014 – Bevolkingsonderzoek Darmkanker
- Nieuwsbericht Oncologie en Praktijk juli 2014 – Bevolkingsonderzoek Darmkanker aangepast
- Nieuwsbericht Oncologie en Praktijk, oktober 2014 – Eerste resultaten bevolkingsonderzoek darmkanker