In 2012 heeft de overheid een start gemaakt met de zogenoemde Overheveling, het stapsgewijs onderbrengen van dure geneesmiddelen uit het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) onder de Medisch Specialistische Zorg. De overheid wilde hiermee de aanspraak van de patiënt en de bekostiging van de zorgaanbieders eenduidig regelen, de inkoop van dure geneesmiddelen doelmatiger maken en de kwaliteit verbeteren.
De overheid heeft om drie redenen besloten de dure medisch specialistische geneesmiddelen uit het extramurale geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) over te hevelen naar het ziekenhuiskader:
Voor elke overheveling wordt het budget Medisch Specialistische Zorg verhoogd met het bedrag van de uitgaven aan deze geneesmiddelen onder het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Dit bedrag wordt bekend gemaakt in de Rijksbegroting.
Bij de overheveling van de TNF alfaremmers is een doelmatigheidskorting doorgevoerd. Deze doelmatigheidskorting is niet toegepast voor de oncolytica die per 1 januari 2013 zijn overgeheveld.
Er wordt op dit moment op landelijk niveau ongeveer 5% van het budget voor Medisch Specialistische Zorg uitgegeven aan dure en weesgeneesmiddelen.
Bron: Begroting Dure Geneesmiddelen 2017, juli 2017
Toelichting bij Tabel
Van Beleidsregel Dure Geneesmiddelen (BDG) naar add-on (2012) op basis van Hoofdlijnenakkoord (juli 2011)
Toegevoegd aan Budgettair Kader Zorg (BKZ)
Overheveling van GVS naar MSZ
Budgettair Kader Zorg (BKZ) en Medisch Specialistische Zorg (MSZ) op basis van Rijksbegrotingen.
Uit de Monitor Uitgaven geneesmiddelen in de medisch-specialistische zorg (juli 2017) van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) blijkt dat de ziekenhuizen in 2015 € 1,84 miljard declareerden voor dure geneesmiddelen.
Dit betreft niet de inkoopkosten van het ziekenhuis, die tot stand komen na onderhandeling met de geneesmiddelenfabrikanten. Het ministerie van VWS stelt voor een aantal dure geneesmiddelen financiële arrangementen op met fabrikanten van geneesmiddelen. Ook deze kortingen zijn ook niet meegenomen in de NZa monitor. De werkelijke kosten van dure geneesmiddelen kunnen dus lager zijn.
Bron: Monitor Uitgaven geneesmiddelen in de medisch-specialistische zorg, juli 2017, p. 9
De gedeclareerde bedragen voor de overgehevelde geneesmiddelen lopen fors uit de pas met de overgehevelde bedragen in de Rijksbegrotingen.
Bron: NZa Monitor Uitgaven geneesmiddelen in de medisch-specialistische zorg, december 2016, p. 21
Bron: Monitor Uitgaven geneesmiddelen in de medisch-specialistische zorg, juli 2017, p. 21
Overhevelingslijst voor 2013 is teruggebracht van de aanvankelijk 88 oncolytica naar de volgende geneesmiddelen:
en de volgende hormonen die worden gebruikt bij groeistoornissen:
In 2015 werden de volgende zogenoemde Overige oncolytica overgeheveld:
ATC3_L01A ALKYLERENDE MIDDELEN
ATC3_L01B ANTIMETABOLIETEN
ATC3_L01C ALKALOIDEN EN OVERIGE NATUURLIJKE PRODUCTEN
ATC3_L01D CYTOTOXISCHE ANTIBIOTICA EN VERWANTE VERBINDINGEN
ATC3_L01X OVERIGE ONCOLYTICA
ATC3_L04A IMMUNOSUPPRESSIVA
Uit de monitors van de overheveling 2012 en 2013 is gebleken dat “de medicatieoverdracht nog niet op alle plaatsen van het gewenste niveau is. Ook zijn er signalen dat patiënten soms om niet-medische redenen worden geswitcht.” Daarom maakt de minister een pas op de plaats met betrekking tot de voorgenomen verdere overhevelingen van de volgende specialistische middelen:
Het GVS wordt per ingangsdatum van overheveling gesloten voor specialistische geneesmiddelen voor de betreffende toepassingsgebieden.
De overgehevelde geneesmiddelen krijgen een add-on en vallen onder het DBC A-segment. Tot 2017 stelde de NZa voor de add-ons dure geneesmiddelen een maximum tarief vast. Dit tarief wordt vastgesteld in de beleidsregel Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg. Een overzicht van de tarieven en prestaties DBC/DOT door de jaren heen vindt u hier. Sinds 1 januari 2017 worden prestaties en tarieven vastgesteld op het niveau van de lijstprijs (apotheekinkoopprijs, AIP) van de G-standaard.
Voor de geneesmiddelen die overgeheveld zijn, worden voor alle toepassingen waarvoor in het GVS aanspraak bestaat add-ons gemaakt. Dit geldt ook voor off-labeltoepassingen.
Voor geneesmiddelen die in het GVS nadere voorwaarden hebben op Bijlage 2, krijgen de add-ons dezelfde beperkende voorwaarden voor aanspraak vanuit het basispakket en voor bekostiging. Wanneer een zorgverzekeraar een geneesmiddel met Bijlage 2 voorwaarden vergoedt uit coulance, moeten ziekenhuis en zorgverzekeraar expliciete afspraken maken over de bekostiging na de overheveling.
Minister Schippers van VWS besluit in 2015 voorlopig geen nieuwe specialistische geneesmiddelen over te hevelen naar het ziekenhuisbudget. De maatregel heeft weliswaar bijgedragen tot lagere kosten, maar er zijn ook signalen dat de overheveling de kwaliteit van zorg onder druk zet.
Enkele passages uit de reactie van de minister op het laatste evaluatierapport (SiRM, 16 november 2015) met betrekking tot oncolytica.
“Voorschrijvers van oncolytica geven aan dat de overheveling van de oncolytica een positief effect heeft gehad op de patiëntveiligheid.”
Ziekenhuis- en poliklinisch apothekers zien eveneens een verbetering door de overheveling, terwijl openbaar apothekers juist aangeven de patiëntveiligheid als een punt van zorg te ervaren door de verslechtering van medicatiebewaking.
De richtlijn ‘Overdracht van medicatiegegevens in de keten’, die in het voorjaar van 2016 zal zijn herzien, moet hierin verbetering brengen. “Daarnaast wordt door partijen gewerkt aan het verbeteren van het elektronisch uitwisselen van gegevens, waar een ‘standaardtaal’ voor het uitwisselen van gegevens een belangrijke rol in speelt.”
“In het rapport wordt uiteengezet dat er zowel bij patiëntenorganisaties als voorschrijvers zorgen zijn over de inzetbaarheid (toegankelijkheid) van overgehevelde geneesmiddelen. Voorschrijvers van oncolytica geven aan dat de inzetbaarheid van oncolytica is afgenomen. De belangrijkste reden die voorschrijvers van TNF-alfaremmers en oncolytica noemen voor deze afgenomen inzetbaarheid is dat er onvoldoende budget in het ziekenhuis is door budgetplafond afspraken met zorgverzekeraars.”
Met de overheveling heeft een verandering van ‘service-gerichte zorg’ naar een ‘nuchtere zorg’ plaatsgevonden. “Voor de overheveling kregen grote groepen patiënten hun geneesmiddelen namelijk geleverd via unieke leveranciers, die inkoopvoordelen realiseerden en in natura aan de patiënt ten goede brachten, bijvoorbeeld in de vorm van gekoelde thuisdistributie en eventuele thuistoediening. Er waren echter geen prikkels om deze gerealiseerde inkoopkortingen in natura door te vertalen naar lagere declaraties richting de zorgverzekeraar. Het is dan ook goed om op te merken dat deze service geen verzekerde zorg was, ook voor de overheveling niet, maar een service die de leverancier van het product aan de patiënt leverden.”
“Bij de overheveling van geneesmiddelen naar de geneeskundige zorg zijn niet alleen de financiële middelen wat betreft de geneesmiddelkosten overgeheveld, maar is er ook daadwerkelijk geld naar het ziekenhuiskader overgegaan voor de bekostiging van de handelingskosten. De handelingskosten voor overgehevelde middelen worden bekostigd uit de DBC-tarieven. Dit zijn voor het overgrote deel vrije prijzen, wat betekent dat zorgaanbieders en zorgverzekeraars moeten onderhandelen over de hoogte van de tarieven. In veel gevallen worden echter budgetafspraken gemaakt, waarin de handelingskosten verwerkt zitten. De handelingskosten zijn dus als zodanig niet geoormerkt, waardoor bij sommige ziekenhuizen en ziekenhuisapothekers de indruk ontstaan is dat er geen geld overgeheveld is om de toediening en handelingskosten bij overgehevelde middelen te bekostigen. Het is aan partijen om afspraken te maken die de netto kosten van het ziekenhuis dekken.”
“Met het overhevelen van de zogenaamde overige oncolytica in 2015 zijn door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) voor deze middelen een add-on declaratietitel aangemaakt. Een van de redenen daarvoor was om in kaart te kunnen brengen hoe vaak deze middelen voorgeschreven en gedeclareerd zouden worden. Uit de evaluatie blijkt dat deze add-on decalaratietitels tot onnodig hoge uitvoeringslasten leiden. Doorgaans wordt de add-on declaratietitel aangemaakt als opname van het geneesmiddel in het DBC-zorgproduct leidt tot een kosteninhomogeniteit van het DBC-zorgproduct. In het geval van de overige oncolytica is hiervan geen sprake. Een zorgverlener kan samen met een zorgverzekeraar een tweezijdig verzoek indienen bij de NZa om de add-ons voor deze overige oncolytica te laten verwijderen.”
In februari 2017 herbevestigt de minister de overhevelingsstop. “Mede op basis van de (SIRM) evaluatie heb ik besloten op dit moment geen verdere geplande overhevelingen te gaan uitvoeren. Ik vind het van belang dat betrokken partijen de tijd krijgen om de gevolgen van de overhevelingen in te laten bedden in de praktijk. Daarnaast geldt dat het merendeel van de geneesmiddelen die in aanmerking kwamen of komen voor overheveling, de groepen waar de grootste doelmatigheids- en kwaliteitswinst gemaakt kon worden, nu zijn overgeheveld.”
Omdat een eventuele nieuwe overheveling ruim voor de start van de nieuwe contracteringsronde bekend moet zijn, zullen de geneesmiddelen die nog voor overheveling op de rol stonden ook in 2018 onder het GVS blijven vallen.