Er zijn per 1 januari 2012 grote wijzigingen doorgevoerd voor de (medicinale) oncologische zorg. De belangrijkste voor de oncologische praktijkvoering zijn:
In 2012 is de omschakeling gemaakt van het in 2005 geïntroduceerde DBC-systeem naar het DOT systeem. Doel van het DOT-systeem is onder meer: medische herkenbaarheid, internationale uitwisselbaarheid, eenduidiger registratieregels, lagere administratieve lasten, kostenhomogener, beter rekening houden met zorgzwaarte en een grotere openheid voor innovatie.
Er zijn nieuwe registratieregels gekomen (zoals het automatisch sluiten) en andere zorgactiviteiten. Daarbij bepaalt niet langer de behandelend arts, maar de landelijke Grouper op basis van zorgactiviteiten het uiteindelijke zorgproduct.
Zonder correcte registratie volgens de nieuwe DBC/DOT regels kan er geen declaratie meer plaatsvinden van de geleverde zorg.
Bron: NZa Factsheet ‘Het RSAD-model in devernieuwde DBC-systematiek’
Per 1 januari 2015 zijn er in de DOT-systematiek drie grote wijzigingen doorgevoerd:
Nieuw beleid voor add-ons dure geneesmiddelen per 1 januari 2015.
Per 2017 wordt de nieuwe bekostiging geneesmiddelen gefinaliseerd.
Meer informatie: Regelgeving 2017 add-on geneesmiddelen en ozp-stollingsfactoren CI/16/28c, juli 2016
Per 2017 vallen de volgende behandelingen in DOT onder de definitie van medicinale oncologische behandelingen:
Meer informatie: NZa Registratieaddendum RZ17a
Per 1 januari 2012 is de beleidsregel Dure geneesmiddelen afgeschaft. De geneesmiddelen die op de beleidsregel stonden zijn overgezet naar de beleidsregel Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg, en hebben een zogenoemd add-on gekregen.
Geneesmidelen kunnen gedeclareerd worden bij de zorgverzekeraar via de DBC-zorgproducten of add-ons (Overige zorgproducten).
Hoofdregel: geneesmiddelen zijn opgenomen in het DBC-zorgproduct
Als hoofdregel voor de bekostiging van een geneesmiddel in de medisch specialistische zorg geldt dat dit geneesmiddel niet apart, maar als integraal onderdeel van een DBC-zorgproduct dient te worden gedeclareerd. Dit geldt voor DBC-zorgproducten in het vrije (B-) segment en het gereguleerde (A-)segment.
Uitzondering: add-ons voor dure en weesgeneesmiddelen
Indien de kosten voor de inzet van een geneesmiddel in verhouding tot de overige kosten van het DBC-zorgproduct hoog zijn en per patiënt sterk variëren kan echter sprake zijn van kosteninhomogeniteit. Kosteninhomogene zorgproducten kunnen leiden tot financiële risico’s voor zorgaanbieders of zorgverzekeraars. Deze situatie kan aanleiding geven tot risicoselectie aan de poort, doorverwijzing of onderbehandeling. Als oplossing hiervoor zijn aparte declaratietitels (add-ons) in het leven geroepen.
Spillage
Bij de bereiding van medicatie voor een patiënt is het mogelijk dat er een deel van de flacon overblijft, die niet bewaard kan of mag worden. Het is toegestaan om onvermijdbare spillage te declareren. In de Regeling medisch-specialistische zorg staat daarover:
Aanspraak ≠ vergoeding ≠ bekostiging
Het bestaan van een add-on voor een geneesmiddel staat los van de vraag of er onder het verzekerde pakket van de Zorgverzekeringswet ook aanspraak is op het geneesmiddel. De aanspraak op intramurale dure geneesmiddelen is afhankelijk van het wel of niet voldoen aan de criteria van het pakketbeheer. Dit geldt zowel voor on- als off-label gebruik. Het wel of niet beschikbaar zijn van een add-on als declaratietitel voor een geneesmiddel bepaalt niet of de patiënt aanspraak heeft op een bepaald geneesmiddel.
Een add-on is een declaratietitel voor zowel verzekerde als onverzekerde zorg. Het kan wel zo zijn dat bepaalde zorg niet tot de aanspraak op geneeskundige zorg behoort en het geneesmiddel als gevolg daarvan niet vergoed wordt. De add-on kan dan wel gebruikt worden, maar de patiënt ontvangt dan geen vergoeding van de zorgverzekeraar.