In 1996 kwam het eerste ‘dure’ geneesmiddel, paclitaxel (Taxol), beschikbaar voor de behandeling van borst- en eierstokkanker. Patiënten moesten die innovatieve behandeling soms via de rechter afdwingen omdat de door de overheid vastgestelde ziekenhuisbudgetten onvoldoende waren berekend op deze innovaties.
Ziekenhuizen moesten alle nieuwe behandelingen betalen uit het voor het ziekenhuis vastgestelde totaalbudget. ‘Rijke’ ziekenhuizen met reserves konden het zich wel veroorloven om patiënten die behandeling aan te bieden; ‘arme’ ziekenhuizen niet – terwijl de patiënten er wel recht op hadden. Als een arts een patiënt vertelde dat de innovatieve behandeling de beste voor hem was maar dat het ziekenhuis dat niet kon betalen en daarom de behandeling moest onthouden, was dat strafbaar.
Zo ontstond de ‘postcodegeneeskunde’ en de tweedeling in de zorg. Woonde de patiënt in het juiste gebied met een rijk ziekenhuis, dan kon hij rekenen op de beste behandeling – in alle andere gevallen niet. Patiënten meldden zich bij ziekenhuizen waarvan bekend was dat behandelingen daar werden gegeven. Maar, omdat de ziekenhuisbudgetten waren afgestemd op het lokale zorggebied, moesten deze ziekenhuizen patiënten van buiten hun regio weigeren. Patiënten hadden daardoor slechte en ongelijke toegang tot innovaties.
Meer hierover in Postcodegeneeskunde (1996).